2081
Geslaagden
80%
Motorexamens
85%
Brommerexamens

Beste kandidaat,

Op 15-12-2020 is door de regering besloten dat alle contact beroepen per direct

moeten stoppen tot en met 19-01-2021 voor zover nu bekend is, helaas behoren hierbij ook de rijscholen.
Dit betekend dat alle lessen en alle theorie examens, tussen tijdse toetsen en praktijk examens vervallen tot die datum.

Vanaf, 17 december 2020, is bekend geworden vanuit het ministerie dat

motor- en bromfietsrijlessen door mogen gaan!!! Dat wil zeggen dat voor enkele kandidaten

de rijles vanaf 5 januari 2021 weer hervat worden, mits er er een examen gereserveerd is NA 19 januari.

Het CBR heeft terecht besloten om de uitgestelde examens als eerste in te plannen en af te nemen. Wij nemen, zo snel als het kan, hiervoor met de kandidaat contact op. Hierna is het CBR pas weer toegankelijk voor de nieuwe tussen tijdse toetsen en examens (ook theorie).

Wij willen zoals altijd, open en eerlijk zijn naar al onze huidige en potentiële kandidaten. De wachttijden voor alle theorie en praktijkexamens zullen de komende maanden drastisch oplopen. Communicatie en duidelijkheid is natuurlijk heel belangrijk, communiceer daarom goed en duidelijk met jouw instructeur. Jouw instructeur neemt zo spoedig mogelijk contact met jouw op.

Bij vragen zijn wij telefonisch bereikbaar. Tel: 0653268520

Vragen en aanmelden kan zoals altijd via het contactformulier

Met vriendelijke groet,

Team Verkeersschool Vos

Bedankt voor het indienen van een terugbelverzoek. Wij zullen u op de door u aangegeven tijd bellen.

Wij verzorgen ook rijlessen met handicap.

Voor auto, motor en bromfiets

Om te mogen rijden moet u geestelijk en lichamelijk gezond zijn. Soms moet u een formulier invullen met vragen over de gezondheid.

Op basis daarvan bekijkt het CBR of u rijgeschikt bent. Zo nodig krijgt u een aanvullende medische keuring.

U blijft altijd zelf verantwoordelijk om te voldoen aan de eisen voor deelname  aan het verkeer.

 
Geestelijke handicap

Denk daarbij aan Autisme, AD(H)D, PDD-NOS, rij of faalangst.

Wij geven advies met medisch onderzoek, rijtesten voor jong (vanaf 16,5 jaar) tot oud.

 image2
Lichamelijke of motorische handicap

ook met lichamelijke handicap hebben wij ervaring, als het hierbij gaat om verlamming, amputatie of verstijving van arm en of been, eenzijdige verlammingen en paraplegie.

Dankzij onze jarenlange professionele ervaring kunnen we putten uit een uitgebreid netwerk van experts.

In nauwe samenwerking met aanpassingsbedrijven, ondersteunen we u ook bij het opnieuw opstellen van uw rijbewijs.

Om u de grootst mogelijke veiligheid bij dagelijks gebruik te bieden, zullen wij u voorzien van individuele training en uitgebreide instructies in alle achteraf aangebrachte systemen.


Rijles met gehoorbeschadiging, doofheid

Ook bij gehoor verlies hebben wij de juiste oplossing. samen met een tolk en een zelfontwikkelde app gaan we op pad.

met de juiste combinatie van instructie en coaching op weg naar je rijbewijs. hierbij maken wij gebruik van Sign-N-Drive

 

Wij maken je mobiel! Op maat gemaakte oplossingen voor onze klanten

 

Hoe oud moet ik zijn voor ik rijles mag nemen en rijexamen mag doen voor mijn motorrijbewijs?

Hoe oud moet ik zijn voor ik rijles mag nemen en rijexamen mag doen voor mijn motorrijbewijs?

Wanneer u mag beginnen met rijlessen en het rijexamen voor uw motorrijbewijs, hangt af van uw leeftijd en rijervaring. En van het vermogen van de motor.

Wanneer rijles en rijexamen lichte motor?

Een lichte motor heeft een vermogen van maximaal 11 kW. U mag vanaf 17 jaar rijles nemen op een lichte motor en het theorie-examen motor doen. Voor het praktijkexamen moet u minimaal 18 jaar zijn.

Minimumleeftijd rijles en rijexamen lichte motor

Soort voertuig

Minimumleeftijd rijles

Minimumleeftijd Theorie examen

Minimumleeftijd Praktijkexamen

Lichte motor

17

17

18

Het praktijkexamen voor het motorrijbewijs bestaat uit 2 onderdelen

Eerst doet u het praktijkexamen voertuigbeheersing (bijzondere verrichtingen). Daar heeft u een Eigen verklaring en een geldig theoriecertificaat of autorijbewijs (B) voor nodig.
Daarna doet u het praktijkexamen verkeersdeelneming. U moet geslaagd zijn voor het praktijkexamen voertuigbeheersing. Ook heeft u een geldig theoriecertificaat nodig.

Wanneer rijles en rijexamen middelzware motor?

Een middelzware motor heeft een vermogen tot maximaal 35 kW. De minimumleeftijd voor rijles en rijexamen hangt af van uw rijervaring. Heeft u al een rijbewijs lichte motor (A1)? Dan mag u vanaf 19 jaar rijles nemen op een middelzware motor. Zonder dit rijbewijs moet u wachten totdat u 20 jaar bent.

Voor het praktijkexamen moet u minimaal 20 jaar zijn. Als aanvullende eis voor het halen van het praktijkexamen A2, geldt dat u twee jaar in het bezit moet zijn van een A1-rijbewijs.

Soort voertuig

Ervaring bestuurder

Minimumleeftijd rijles

Minimumleeftijd Theorie examen

Minimumleeftijd Praktijkexamen

Middelzware motor

 Beginner

 20

17

20 

Middelzware motor

In bezit van rijbewijs lichte motor

19

Geen theorie nodig

20

U heeft voor het praktijkexamen nodig:

een Eigen verklaring;
een geldig theoriecertificaat motor, rijbewijs lichte motor (rijbewijs A1) of autorijbewijs (rijbewijs B).


Wanneer rijles en rijexamen zware motor?

Een zware motor heeft een motorvermogen van 35 kW of meer. De minimumleeftijd voor rijles is 21 jaar. De minimumleeftijd voor het rijexamen hangt af van uw keuze en uw rijervaring:

Heeft u nog geen rijervaring? Of heeft u korter dan 2 jaar uw rijbewijs middelzware motor (A2)? Dan kunt u rijexamen op een zware motor doen als u 21 bent. U behaalt dan een rijbewijs A met de aantekening code 80. U mag dan de eerste 2 jaar alleen op zware motoren met 3 wielen rijden. Na 2 jaar vervalt de aantekening code 80 en mag u op alle zware motoren rijden. Bent u nog geen 24 als de code vervalt? Dan moet u bij uw gemeente een nieuw rijbewijspasje aanvragen zonder de aantekening.
Heeft u al tenminste 2 jaar een rijbewijs middelzware motor (A2)? Dan kunt u vanaf 22 jaar rijexamen doen op een zware motor. U behaalt dan een rijbewijs A zonder beperkingen. U mag dan op alle zware motoren rijden.
Heeft u nog geen rijbewijs middelzware motor (A2)? En wilt u een rijbewijs A zonder de aantekening code 80? Dan moet u minimaal 24 jaar zijn om rijexamen te doen. U mag dan op alle zware motoren rijden.
Als u rijbewijs A heeft, krijgt u rijbewijs A1 en A2 erbij. Ook als u de aantekening code 80 heeft. U mag dus met beide soorten rijbewijzen ook op lichte en middelzware motoren rijden.

Minimumleeftijd rijles en rijexamen zware motor

Soort voertuig

Ervaring bestuurder

Minimumleeftijd rijles

Minimumleeftijd Theorie examen

Minimumleeftijd Praktijkexamen

Rijbewijs

Zware motor

 Beginner

 21

17

24

A

Zware motor

Beginner

21

17

21

A met code 80 

Zware motor

Doorstromer, maar nog geen 2 jaar in het bezit van rijbewijs middelzware motor (A2)

 21

 Geen theorie nodig

21

A met code 80 

Zware motor

Doorstromer, En minimaal 2 jaar in het bezit van rijbewijs middelzware motor (A2)

 21

 Geen theorie nodig

22

 

U heeft voor het praktijkexamen een Eigen verklaring en een geldig theoriecertificaat motor- of autorijbewijs nodig. Het theoriecertificaat is 1,5 jaar geldig. Begin dus niet te vroeg met uw theorie.

 

 

 

 

Cluster 4

Noodstop

Korte omschrijving
De bestuurder voert een maximale remming uit zonder de controle over de motorfiets te verliezen.

Wijze van uitvoering (beheersing voertuig). De kandidaat:
  • rijdt recht aan met een constante snelheid van vijftig kilometer per uur
  • draait bij het poortje het gas dicht, zet de remming in en ontkoppelt direct, gebruikt (in principe) beide remmen waarbij de voorrem belangrijk is
  • houdt de remweg zo kort mogelijk
  • houdt de motorfiets onder controle.
Precisiestop

Korte omschrijving
De bestuurder voert een gelijkmatige remming uit met een vooraf bepaalde lengte

Wijze van uitvoering (beheersing voertuig). De kandidaat:
  • rijdt recht aan met een snelheid van vijftig kilometer per uur
  • draait bij het poortje het gas dicht, en remt direct met beide remmen
  • verdeelt de remweg over een lengte van zeventien meter
  • remt gelijkmatig zonder dat grote correcties in rem kracht nodig zijn
  • komt vlak vóór het tweede poortje tot stilstand
  • schakelt kort voor stilstand naar de eerste versnelling.
Stopproef

Korte omschrijving
De bestuurder voert een technisch juiste remming uit met een korte remweg, zonder dat er sprake is van een noodstop

Wijze van uitvoering (beheersing voertuig). De kandidaat:
  • rijdt recht aan met een snelheid van vijftig kilometer per uur
  • draait bij het poortje het gas dicht, remt direct met beide remmen en ontkoppelt
  • komt met een forse, technisch goede remming tot stilstand
  • schakelt kort voor stilstand terug naar de eerste versnelling

 

Cluster 3

Uitwijkoefening

Korte omschrijving
De bestuurder ontwijkt een obstakel door naar links uit te wijken. Na het uitwijken moet de kandidaat weer terugkomen op de eigen weghelft.

Wijze van uitvoering (beheersing voertuig). De kandidaat:
  • komt met een snelheid van vijftig kilometer per uur in een rechte lijn aanrijden
  • zet na het eerste poortje, zonder de remmen te gebruiken, de uitwijkbeweging naar links in (tegensturen is toegestaan)
  • ontwijkt het (denkbeeldige) obstakel en keert terug naar de eigen (denkbeeldige) weghelft
  • passeert de laatste pylon rechts.
Snelle slalom

Korte omschrijving
De bestuurder rijdt met een hogere snelheid in een vloeiende lijn een combinatie van linker- en rechterbochten.

Wijze van uitvoering (beheersing voertuig). De kandidaat:
  • rijdt in een rechte lijn aan op de eerste pylon
  • rijdt met een licht trekkende motor
  • houdt een constante snelheid aan van tenminste dertig kilometer per uur
  • rijdt in bochten een slalom
  • stuurt vanuit de heupen
  • rijdt na de laatste pylon in een rechte lijn weg
Vertragingsoefening

Korte omschrijving
De bestuurder begint vanuit stilstand te accelereren naar een hogere snelheid gevolgd door een vertraging en een slalom.

Wijze van uitvoering. De kandidaat:
  • rijdt vanuit stilstand recht aan en accelereert naar een snelheid van 50 kilometer per uur in tenminste de derde versnelling
  • draait bij het poortje het gas dicht en remt direct met beide remmen
  • ontkoppelt en schakelt een versnelling terug
  • rijdt bij het ingaan van het slalomdeel met een snelheid van 30 kilometer per uur waarbij het remmen is voltooid en de koppeling is losgelaten
  • vervolgt het traject in bochten met de slalom met een licht trekkende motor
  • houdt een constante snelheid aan van tenminste dertig kilo meter per uur
  • stuurt vanuit de heupen
  • rijdt na de laatste pylon in een rechte lijn weg.

 

Beter Sturen

Tegensturen, degenen die het beheersen kunnen niet meer zonder. Het is zonder meer de fijnste en veiligste manier om ontspannen een bocht te nemen. Echter voor degenen die deze techniek nog niet beheersen is het een duister gebied.

Het klinkt ook sowieso vreemd: Tegensturen, oftewel naar links sturen in een bocht naar rechts of naar rechts sturen in een bocht naar links. Maar wat we feitelijk doen is gebruik maken van krachten die van nature ontstaan bij het nemen van bochten.

Dat een motor naar links moet overhellen in een linkerbocht en naar rechts in een rechterbocht, dat is voor de meeste motorrijders wel duidelijk.
Maar hoe ze dat makkelijk voor elkaar kunnen krijgen, dat is voor velen niet zo duidelijk.

Een eenvoudig voorbeeld van hoe contrasturen u kan helpen bij het inkanten van uw motor.

Als u, zittende in uw auto een bocht naar links maakt, en u zou uw spieren ontspannen, dan hangt uw lichaam in de linkerbocht......juist NAAR RECHTS. En als u een bocht maakt naar rechts, hangt uw lichaam........ NAAR LINKS.

Dit is een voorbeeld van de krachten die vanzelf optreden. Actie = reactie.

Zetten we dit voorbeeld over op de motor. U komt bij een mooie doorlopende bocht naar links. Bij het begin van de bocht stuurt u NAAR RECHTS, door lichtjes op de binnenste stuurhelft te duwen. Doordat u dit doet, komt uw voorwiel HEEL LICHT naar rechts te staan. Net als in de auto zorgt de reactie dat uw motorfiets NAAR LINKS gaat overhellen.

EN DAT IS PRECIES WAT WE WILLEN !!!

Zolang als de bocht duurt blijft u lichtjes op de binnenste stuurhelft duwen. En u zult merken dat u nog nooit zo soepel en makkelijk een bocht heeft genomen.

U kunt dit een keer uittesten. U oefent dit op een stille, liefst wat bredere weg (rustige autowegen zijn uitermate geschikt).

En u doet de oefening als volgt. U blijft rechtop op de motor zitten en vervolgens duwt u heel licht beurtelings op de linker en op de rechter stuurhelft. En dan voelt u vanzelf het meest onlogische dat u ooit heeft kunnen bedenken: Namelijk dat tegensturen echt werkt.
Als u dat gevoel heeft, kunt u eens iets harder drukken.

LET OP: Hoe harder u drukt (tegenstuurt) hoe harder de motor de andere kant opgaat. Bouw het dus rustig op.

Voor de sportmannen: Als je relatief echt hard op je stuurhelft drukt, zul je merken dat je motor opeens wel erg sterk de bocht in wil. Je kunt dan 2 dingen doen. De eerste is simpel, minder hard duwen, de tweede is iets leuker, namelijk gas erbij geven. De reactie van gas geven is namelijk dat de motor zich wil oprichten.

Uiteindelijk neem je dan de bocht met een hogere snelheid.

En waar gebruikt u nu eigenlijk het tegensturen?

Nu, om eens een paar voorbeelden te geven:

  • Op mooie slingerde (dijk)weggetjes
  • In lange doorlopende bochten
  • In korte bochten
  • Bij het rijden in de bergen
  • Wacht, nu ik er over nadenk: JE GEBRUIKT HET ALTIJD IN ALLE BOCHTEN.

Degenen, die deze techniek ook bij relatief hogere snelheden willen gebruiken, dienen zich te realiseren, dat naast tegensturen ook technieken zoals gewichtsverplaatsing en belasten van het buitenstepje (en niet het binnenstepje, zoals velen doen) NOODZAKELIJK zijn om een bocht echt perfect te nemen.

 

Het Motorexamen

Nieuw examen, meer veiligheid

›› Voorwoord

Op deze site lees je alles over het nieuwe motorexamen:
de eisen voor beschermende uitrusting, de splitsing van het examen in twee examens en de nieuwe bijzondere verrichtingen.

Vanaf 30 september 2003 gelden voor de motorkandidaat tijdens het motorexamen kledingeisen.

De wijzigingen in het motorexamen zelf gelden per 1 april 2004.
Vanaf dat moment is het aantal bijzondere verrichtingen uitgebreid.
Zo moeten de kandidaten niet vier, maar zeven bijzondere verrichtingen uitvoeren.
Door die uitbreiding is het motorexamen gesplitst in tweeën:
het examen Voertuigbeheersing en het examen Verkeersdeelneming.
De maatregelen zijn bedoeld om de motorrijder beter te beschermen. Alle landen in de Europese Unie zijn dat verplicht.
Een veilige motor is zeker zo belangrijk als de vaardigheden van de bestuurder.

Sinds 19 januari zijn ook de categorieën naar de europeese eisen opnieuw ingedeeld. waren er voorheen 2, licht tot 25 KW en zware vanaf 25 KW. Nu zijn er 4 categorieën, namelijk A1, A2, Ac80 en A

 

 

›› Waarom

Motorrijden is misschien wel de leukste manier om jezelf te verplaatsen.
Maar het is ook een relatief gevaarlijke manier.

Een motorrijder heeft twaalf keer meer kans op een ongeluk dan een inzittende van een personenauto.

Als motorrijder ben je een stuk minder goed beschermd dan bijvoorbeeld een autobestuurder.

In Europees verband is daarom voor het motorexamen nieuwe wetgeving opgesteld, die veiliger motorrijden nastreeft.
›› Beschermende uitrusting

Vanaf 30 september 2003 gelden voor de motorkandidaat tijdens het motorexamen kledingeisen. Deze maatregel is bedoeld om de motorrijder beter te beschermen.
Als kandidaat op het motorexamen moet je dan minimaal de volgende beschermende uitrusting dragen:

Je draagt bij voorkeur kleding die speciaal bedoeld is voor motorrijders.

›› Helm – Je bent natuurlijk verplicht om een goedgekeurde motorhelm te dragen. Het beste is een helm te dragen die licht is van kleur of die is voorzien van retroreflecterende 1] kenmerken die ervoor zorgen dat je goed opvalt in het verkeer.

›› Oogbescherming – Je gebruikt bij voorkeur een vorm van oogbescherming, zoals bijvoorbeeld een helmvizier, motorbril of (zonne)bril.

›› Schoeisel – Je draagt hoge schoenen of laarzen die ook de enkel bedekken.

›› Handschoenen – Je draagt handschoenen of wanten die de hand en zoveel mogelijk het polsgewricht bedekken.
›› Kleding – De broek moet de benen bedekken; de jas het hele lichaam en de armen. Broek en jas mogen één geheel vormen. Voor alle kleding geldt dat je bij voorkeur kleding draagt die speciaal bedoeld is voor motorrijders. De uitrusting moet in ieder geval stevig genoeg zijn om je te beschermen tegen aanraking met het wegdek (of de hete uitlaat van de motorfiets). Ook heeft je kleding bij voorkeur retroreflecterende 1] eigenschappen, of andere kenmerken die ervoor zorgen dat je goed opvalt in het verkeer. Tot slot moet de kleding je voldoende beschermen tegen de weersomstandigheden tijdens het examen.

1] Retro-reflecterend materiaal valt nog beter op dan reflecterend materiaal. Het kaatst ook indirect licht terug; reflecterend materiaal alleen rechtstreeks licht.

›› Bijzondere verrichtingen

Het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) heeft samen met de rijschoolbranche en andere betrokken organisaties (BOVAG, VRB, FAM, KNMV, defensie en politie) een uitgebreide serie nieuwe oefeningen opgesteld. Deze oefeningen zijn voorbeelden van situaties uit het dagelijkse verkeer en zijn niet moeilijker dan voorheen. Wel vragen ze een betere voorbereiding van de kandidaat. Daardoor is de motorrijder beter in staat om veilig aan het verkeer deel te nemen. En dat is ook de bedoeling van de nieuwe wetgeving die tot het nieuwe examen heeft geleid.

Het examen voor de motor is gesplitst in tweeën: het examen Voertuigbeheersing en het examen Verkeersdeelneming.

De kandidaten moeten per 1 april 2004 niet vier, maar zeven bijzondere verrichtingen uitvoeren tijdens het motorexamen.

›› Van één naar twee examens

Extra verrichtingen kosten meer tijd en meer ruimte. Het examen voor de motor is daarom gesplitst in tweeën: het examen Voertuigbeheersing en het examen Verkeersdeelneming. En dat is misschien minder erg dan je denkt. Veel motorkandidaten zien op tegen de bijzondere verrichtingen in het examen. Doordat die nu een apart examen vormen, kun je je er volledig op concentreren. Als je daarvoor slaagt, kun je vervolgens opgaan voor het examen Verkeersdeelneming.

›› Het examen Voertuigbeheersing

Tijdens het examen Voertuigbeheersing kan de examinator kiezen uit twaalf oefeningen, waarvan de kandidaat er zeven moet uitvoeren. De twaalf oefeningen zijn ingedeeld in vier clusters:

1 - lopen met de motor en gebruik van de standaard (deze is verplicht);
2 - verrichtingen bij lage snelheid (zes oefeningen, waarvan één verplicht en één naar keuze);
3 - verrichtingen bij hogere snelheid (twee oefeningen, beide verplicht);
4 - remoefeningen (drie oefeningen, waarvan één verplicht en één naar keuze).
Cluster 1

›› Achteruit lopend parkeren

Het eerste cluster bestaat uit de oefening achteruit lopend parkeren. In deze verplichte oefening moet de kandidaat aan de rechterzijde van de rijbaan lopen met de motor aan de hand, deze daarna achteruit parkeren in een parkeervak en op de standaard zetten. Vervolgens moet de kandidaat de motor weer van de standaard halen en rechts het parkeervak uitlopen.


Cluster 2

›› Langzame slalom

Een verplicht onderdeel van het tweede cluster is de langzame slalom. De tussenafstand van de pylonen is hierbij drie meter. De snelheid is niet aangegeven, maar gezien de geringe tussenafstand ligt een stapvoets tempo voor de hand. Het gebruik van de achterrem en koppeling is bij deze oefening toegestaan. Van belang bij deze oefening is de combinatie van langzaam rijden en het behouden van de balans.

›› Wegrijden uit parkeervak

Bij deze oefening rijdt de motorrijder vanuit stilstand uit een parkeervak weg waarna hij een haakse bocht maakt en enkele meters rechtuit rijdt. Het parkeervak is twee meter breed en drie meter lang, de rijbaanbreedte is drie meter. Het belangrijkste van deze oefening is dat je gecontroleerd een scherpe bocht weet te maken, direct na het wegrijden.
(de examinator geeft aan of dat links- of rechtsom gebeurt)

›› Slalom met stops

Bij de slalom met twee stops staan de poortjes links en rechts verspringend achter elkaar met een stop kort voor een linkerbocht en een stop kort voor een rechterbocht. De pylonen staan drie meter uit de aslijn en acht meter achter elkaar. Het gaat bij deze oefening om een combinatie van beheersing van de koppeling, stuurgedrag, kijktechniek en de balans van de bestuurder.

›› Overige oefeningen

De examinator heeft naast de twee bovenstaande oefeningen ook de keuze uit de volgende oefeningen:

›› denkbeeldige acht;
›› stapvoets rijden;
›› halve draai (links- of rechtsom).
Deze oefeningen zijn nauwelijks veranderd
Cluster 3

›› Uitwijkoefening

Cluster drie bestaat uit twee oefeningen die beide verplicht zijn. Bij de uitwijkoefening komt de kandidaat met vijftig kilometer per uur aanrijden door de poort. Vijftien meter na de poort moet hij bij een muurtje van pylonen uitwijken. Daarna keert hij of zij weer terug naar de eigen weghelft.

›› Snelle slalom

Bij de, eveneens verplichte, snelle slalom zijn zes pylonen met een tussenafstand van acht meter opgesteld. Het is de bedoeling om de slalom bij een snelheid van minstens dertig kilometer per uur met trekkende motor vloeiend en gelijkmatig te voltooien.

Cluster 4

›› Noodstop

In het vierde cluster is de noodstop de verplichte oefening. Hier moet je een poortje passeren en bij vijftig kilometer per uur maximaal remmen om zo snel mogelijk tot stilstand te komen. Daarbij mag je de controle over de motor niet verliezen.

›› Precisiestop

Bij de precisiestop gaat het erom dat de kandidaat bij een snelheid van vijftig kilometer per uur op een aangegeven punt begint te remmen. Daarna moet hij de motor door gelijkmatig remmen zeventien meter verderop tot stilstand brengen. Naast de precisiestop kan de examinator ook nog kiezen voor de stopproef als tweede oefening.

›› Exameneisen

De kandidaat mag elke oefening bij een negatief resultaat één keer overdoen. Het resultaat van de oefening uit het eerste cluster (achteruit lopend parkeren) telt ook mee. De kandidaat moet van elk van de overige drie clusters er in ieder geval één voldoende hebben. Om te slagen moet de kandidaat in totaal vijf verschillende bijzondere verrichtingen succesvol afronden.

›› Geldigheidsduur Voertuigbeheersing

Geslaagd voor het examen Voertuigbeheersing? Dan is het resultaat één jaar geldig. In die periode kun je – ongelimiteerd – opgaan voor het examen Verkeersdeelneming.

›› Verkeersdeelneming
In het examen Verkeersdeelneming laat je zien dat je je volgens de geldende regels op een veilige manier handig door het verkeer voortbeweegt. Dit examen is inhoudelijk niet veranderd. In tegenstelling tot het examen Voertuigbeheersing, word je na vier maal zakken doorverwezen naar het Bureau Nader Onderzoek Rijvaardigheid (BNOR) van het CBR. Dat is nu ook al het geval. Meer informatie vind je in de folder “Vier keer gezakt … dan afrijden bij Bureau Nader Onderzoek Rijvaardigheid”.

 

Beter Kijken

SWOV Onderzoek

Risico = Kans x Gevolg

Risico motor = grotere kans = grotere gevolgen.

Kans op een dodelijk ongeval
met de motor t.o.v. auto is 7 x groter

Kans op een zwaar lichamelijke letsels
met de motor is 14 tot 17 x groter.

Risico perceptie = evenaren van risico = herkennen van risicovolle situaties.

De helft van de ongevallen zijn binnen de bebouwde kom.

25% zijn eenzijdig.

75% botsingen met andere hierbij was 60% auto de tegenpartij.

Snelheid:

Binnen de kom 50% > 50km/u.
15% > 100hm/u.
Buiten de kom 40% > 80km/u.

Zien: 70% = auto heeft motor niet gezien.
30% = motor heeft auto niet gezien.

Risico minimaliseren door:

Snelheid aanpassen aan situatie.
Aanpassen positie aan situatie.
Risico situaties:

  • Afdekongevallen 31 %

  • Kruispunten 36 %
  • Rechts 18%
  • Links 9%
  • Uitrit 9%

  • Auto links af motor tegemoet 11%
  • Bijna altijd dodelijk

  • Keren 5,6%

  • Inhalen twee auto’s onderling 2,4 %

  • Auto links af, motor naderend van achterenen haalt in 5 %

  • Bochten 4%

 

Examen Voertuigbeheersing (AVB)

De bijzondere verrichtingen

Hieronder volgt een beschrijving van de bijzondere verrichtingen. Bij iedere bijzondere verrichting staat een korte omschrijving van de verrichting.
In de toepassing van de rijprocedure staan de exameneisen aan de hand waarvan kan worden beoordeeld of de bijzondere verrichting voldoende wordt uitgevoerd. Dit zijn de minimale eisen die de wet aan de uitvoering stelt.
Met behulp van deze beschrijvingen zijn de instructeur en de A examinator in staat te beoordelen of de uitvoering voldoende is. De bijzondere verrichtingen vormen het examen voertuigbeheersing voor de rijbewijscategorie A (beperkt).
Met uitzondering van de bijzondere verrichtingen hellingproef, open afstappen en voorbereidings- en controlehandelingen.
Deze maken deel uit van het examen verkeersdeelneming.
De bijzondere verrichtingen in het examen voertuig beheersing zijn onderverdeeld in clusters Een aantal verrichtingen is verplicht.

Clusterindeling Bijzondere Verrichting Keuze of verplicht
Cluster 1 Lopend achteruit parkeren verplicht
     
Cluster 2 Langzame slalom verplicht
  Denkbeeldige ach keuze
  Halve draai keuze
  Stapvoets keuze
  Wegrijden uit (parkeer)vak keuze
     
Cluster 3 Uitwijkoefening verplicht
  Snelle Slalom keuze
  Vertragingsoefening keuze
     
Cluster 4 Noodstop verplicht
  Precisiestop keuze
  Stopproef keuze

 

Het examen voertuig beheersing toetst of de kandidaat motorrijder voldoende basis voertuigbeheersing bezit om veilig en correct aan het verkeer deel te nemen.

De examinator kiest zeven van de twaalf verrichtingen, waarvan de kandidaat er vijf voldoende moet uitvoeren.
Het instabiele karakter van een motorfiets stelt hoge eisen aan de vaardigheden van de bestuurder. In feite begint dit al bij het van de standaard halen, opstappen en wegrijden.
Maar ook bij het manoeuvreren, langzaam rijden, rijden van bochten en remmen zijn specifieke vaardigheden vereist om de motorfiets goed onder controle te houden. Het op veilige en juiste wijze beheersen van de motorfiets in bediening, stuurgedrag en bewaren van balans is dan ook belangrijk.
Voor de uitvoering van de bijzondere verrichtingen is voertuigbeheersing nodig.
De algemene eisen ten aanzien van voertuig beheersing staan reeds omschreven in hoofdstuk 1 van de huidige Rijprocedure A Bij de examenbeoordeling van de bijzondere verrichtingen wordt daarnaast gelet op de volgende aspecten:

Een juiste bediening

het zelfstandig doseren en gebruik maken van de bedieningsorganen, zoals rem(men), koppeling en gas. Van een licht trekkende motor is sprake wanneer de bestuurder door middel van gas geven de motor meer vermogen laat leveren dan welke de motor, met een stationair toerental zou leveren De aandrijflijn blijft hierbij gespannen
Een juist stuurgedrag
stuurvastheid tonen en de motorfiets in bochten kunnen afschuinen door een juiste (kijk)techniek en lichaamshouding toe te passen. Het op de juiste manier toepassen van de 'tegenleun'-techniek wordt hierbij positief beoordeeld
Het bewaren van balans
het te allen tijde behouden van het evenwicht met de motorfiets.
Omdat de kandidaat de bijzondere verrichtingen buiten de openbare weg of op een verkeersluw (parkeer)terrein uitvoert, is het letten op het overige verkeer (om geen schade of hinder te veroorzaken) geen beoordelingsaspect.

De volgende bijzondere verrichtingen maken deel uit van het examen voertuigbeheersing:
  • lopend achteruit parkeren in een (parkeer)vak
  • langzame slalom
  • denkbeeldige acht
  • halve draai
  • stapvoets rijden
  • wegrijden uit (parkeer)vak
  • uitwijkoefening
  • snelle slalom
  • vertragingsoefening
  • noodstop
  • precisiestop
  • stopproef
De volgende bijzondere verrichtingen maken deel uit van het examen verkeersdeelneming:
  • op- en afstappen
  • voorbereidings- en controlehandelingen
  • hellingproef.


Opmerkingen:
Op- en afstappen komt op verschillende momenten aan de orde tijdens zowel het examen voertuig beheersing als het examen verkeersdeelneming.
Voorbereidings- en controlehandelingen worden getoetst bij aanvang van het examen verkeersdeelneming.
De hellingproef wordt alleen getoetst tijdens het examen verkeersdeelneming, en dan alleen als de kandidaat in een verkeerssituatie op een hellend weggedeelte stopt.

uitvoerings- en slagingscriteria
De uitvoerings- en slagingscriteria van het examen voertuigbeheersing zijn als volgt.
De kandidaat:

voert per definitie de bijzondere verrichting uit cluster 1 uit
voert twee bijzondere verrichtingen uit, uit elk van de clusters 2 tot en met 4 waarvan in ieder geval de verplichte oefening
moet in de clusters 2 tot en met 4 tenminste één bijzondere verrichting per cluster voldoende hebben
mag bij elke bijzondere verrichting (nadat deze als onvoldoende is gekwalificeerd) één maal herkansen
moet na eventuele herkansing tenminste vijf verschillende bijzondere verrichtingen voldoende

Welkom bij Motorrijschool Vos

Bij Motorrijschool Vos geloven we in de vrijheid en opwinding van motorrijden. Of je nu een totale beginner bent of een ervaren rijder die je vaardigheden wilt verbeteren, wij zijn er om je reis op twee wielen te begeleiden.

Waarom Motorrijschool Vos?

  • Professionele Begeleiding: Onze ervaren instructeurs zijn gepassioneerde motorrijders met een schat aan kennis. Ze zijn er om je te helpen van je eerste draai van het gas tot het moment dat je zelfverzekerd de open weg op kunt.

  • Veiligheid Voorop: Veiligheid is onze topprioriteit. We bieden uitgebreide training en leren je defensief rijden om je veiligheid te waarborgen, of je nu door de stad rijdt of de snelweg op gaat.

  • Flexibele Planning: We begrijpen dat iedereen een druk leven heeft. Daarom bieden we flexibele lesuren, zodat je je rijlessen kunt plannen rond je schema.

  • Een Breed Scala aan Cursussen: Of je nu je basisrijbewijs wilt halen, je vaardigheden wilt aanscherpen met een gevorderde cursus, of je droomt van langeafstandsreizen, we hebben een cursus die bij je past.

  • Passie voor Motorrijden: Wij delen je liefde voor motorrijden en willen die passie met je delen. We willen dat je verliefd wordt op de open weg en de sensatie van het rijden op een motor.

Blader door onze website om meer te ontdekken over onze cursussen, tarieven en getuigenissen van tevreden leerlingen. We kijken ernaar uit om je te helpen je avontuur op twee wielen te beginnen!

Neem vandaag nog contact met ons op om je eerste les te plannen en te ervaren wat het betekent om een motorrijder te zijn!

Een gediplomeerde KNMV en ADAC rij-instructeur garandeert je (les)kwaliteit en na de succesvolle afloop van de cursus, zult je veiliger en met meer plezier motorrijden.

WIR SPRECHEN DEUTSCH, WE SPEAK ENGLISH.

 

 

 

Beter Remmen

REMMEN en REMVERTRAGING
Behalve, dat bij het CBR »normaal« de motorrijder met twee remmen moet vertragen, is er nog meer te vertellen over dit thema...

Op welke manier remt de gemiddelde motorrijder?

De remverdeling tussen voor en achterrem bedaagd, naar een onderzoek van 110 testpersonen met verschillend motorervaring dat, als volgt wordt gebruikt:

  • Voorrem: 42,3 %
  • Achterrem: 57,7 % - (meestal blokkerend achterrem!)
Welke rem is de beste?

Dat hangt af van de remvertraging. Bij een remvertraging van 2 m/s² (zwakke remvertraging) is de remwerking nagenoeg gelijk – 50% voor- en 50% achterrem. Bij een sterke remming (8 m/s²) neem de voorrem 82,5% van de vertraging over en de achterrem 17,5%. Bij een nog hogere remvertraging (grip op de rijbaan en droog) wordt de remkracht compleet naar de voorrem verlegt. In een extreme situatie komt het achterwiel van de grond en kan men voorover vallen met de motor (stoppie)

Hoe kan ik optimaal remmen?

Eigenlijk niet! Daarvoor heb je circuitervaring nodig en ook hier gaat het vaak fout. En op het circuit heb je geen obstakels zoals rails, drempels, kinderkopjes etc. Hier helpt maar een middel: ABS. De moderne ABS systemen kunnen onder deze omstandigheden niet door testrijders getopt worden. De elektronica rekent en corrigeert een blokkerend voorwiel in 1 seconde tot 15 keer. Geen enkel mens is daartoe in staat.

Op welke rem moet ik mij concentreren? Voor of achter?

Bij een hogere vertraging unaniem op de voorrem. Bij een normale vertraging in de bebouwde kom, bv. Tijdens het afslaan, rotonde , is de achterrem de betere keuze. In bijzonder bij langzame snelheden (onder 20 km/u) en ingedraaid stuur veroorzaakt de voorrem een draaimoment zodat de motor op slag omvalt. Dus hier alleen de achterrem.

Waarom kan het bij een noodstop tot een val komen?

Een blokkerend achterwiel is relatief makkelijk te beheersen. Met een blokkerend achterwiel kan men – als de motor recht blijft- lang afstanden remmen. Een blokkerend voorwiel daar in tegen wordt het zeer moeilijk. Het volle remmen op het voorwiel zorgt naar 0,2 seconden naar een maximale remdruk en 0,2 seconden daarnaar tot een voorwielblokkering. Als men niet in een gevaarlijk situatie verkeerd, kan men de remdruk verminderen om een vallen te vermeiden. Meestal lukt dat niet omdat men onbewust:

  • De armen niet gelijkmatige druk uitoefenen op het stuur waardoor er een stuurimpuls ontstaat waardoor de motor eronderuit gaat.
  • Bij een enkele schijfrem voor (de kleinere lichte motoren) door de afstand van de schijf tot middelpunt wiel ook een stuurmoment ontstaat welk bij een noodstop het wiel 2 tot 3 graden draait. Dus bij de koop er op letten hoe de schijf is gemonteerd. Zelfs in een serie kan het verschillen. BMW F 650 GS - Schijf links; BMW F 650 CS - Schijf rechts. Het lukt zelfs profs niet om met een blokkerend voorwiel rechtdoor te rijden.
Zijn er technische alternatieven?

Men weet al lang dat de remverdeling bij motoren de bestuurders, ook de ervarene, in noodsituaties overbelasten. Bij gevaar wordt bijna altijd het achterwiel tot blokkeren gebracht. Bij schik worden instinctief de remmen overbelast (men komt ten val) of men gebruikt juist niet de maximale remkracht (langere remweg). Technisch kan men dat nog verbeteren door een (dual) combined remsysteem aan te schaffen. Voorbeelden zijn de Honda ST1300 met dual-combined ABS of de Honda CBF 1000 Single combined ABS systeem.

 

Cluster 2

Langzame Slalom

Korte omschrijving:
De bestuurder rijdt in een slalom (bochten links- en rechtsom) tussen alle pylonen door. De examinator Iet voornamelijk op het in balans houden van de motor in combinatie met een juiste bediening.

Wijze van uitvoering (beheersing voertuig)De kandidaat:
  • rijdt in een rechte lijn aan op de eerste pylon (rijdend of vanuit stilstand) en
  • rijdt na de laatste pylon weer in rechte lijn weg
  • regelt de snelheid zonodig met behulp van gas geven en de voetrem. Het gebruik van een slippende koppeling is verplicht
  • stuurt vanuit de heupen of door verdraaiing van het stuur
  • rijdt met een combinatie van linker en rechterbochten om alle pylonen een slalom.
Denkbeeldige Acht

Korte omschrijving:
De bestuurder rijdt een complete acht binnen een rechthoek.

Wijze van uitvoering (beheersing voertuig) De kandidaat:
  • rijdt aan één van de korte kanten aan de rechterzijde de recht hoek in
  • rijdt met een licht trekkende motor - rijdt naar het einde van de rechthoek
  • begint de acht mt een linkerbocht (halve draai)
  • benut de juiste wijze van afschuinen om de bochtstraal te verkleinen
  • houdt een gelijkmatige snelheid aan en gebruikt, indien nodig, daarvoor de voetrem en eventueel een slippende koppeling
  • rijdt één complete acht.
Halve Draai

Korte omschrijving:
De bestuurder maakt binnen een denkbeeldige rijbaan breedte in één vloeiende beweging een halve draai naar links of naar rechts.
Deze keuze is aan de examinator.

Wijze van uitvoering (beheersing voertuig)De kandidaat:
  • rijdt aan de linker- dan wel de rechterzijde in
  • rijdt met een licht trekkende motor
  • zet de halve draai in na de tweede pylon en rijdt in een vloeiende beweging voor de denkbeeldige achterlijn terug in de richting vanwaar is gestart
  • benut de juiste wijze van afschuinen om de bochtstraal te verkleinen
  • houdt de snelheid zo constant mogelijk en gebruikt, indien nodig, daarvoor de voetrem en eventueel een slippende koppeling.
Stapvoets rijden

Korte omschrijving
De bestuurder rijdt stapvoets in een rechte lijn. De examinator let voornamelijk op snelheid, balans en een juiste bediening.

Wijze van uitvoering (beheersing voertuig)De kandidaat:
  • komt recht aanrijden
  • rijdt met een licht trekkende motor
  • houdt over een afstand van twintig meter de snelheid van een voetganger aan
  • rijdt zoveel mogelijk in een rechte lijn mee met de (meelopende) examinator
  • houdt de snelheid zo constant mogelijk en gebruikt daarvoor een slippende koppeling en eventueel de voetrem
  • komt tot stilstand vóór het aangegeven richtpunt (gebruik van de voorrem is hierbij toegestaan)
  • houdt tijdens het rijden de voeten op de voetsteunen.
Wegrijden uit een parkeervak

Korte omschrijving
De bestuurder rijdt vanuit stilstand een gecontroleerde bocht naar links dan wel rechts.

Wijze van uitvoering (beheersing voertuig)De kandidaat:
  • plaatst de motor haaks op de rijbaan met het voorwiel tegen de (denkbeeldige) rijbaan. De examinator geeft vervolgens aan in welke richting de kandidaat moet wegrijden
  • rijdt in een gecontroleerde bocht haaks weg en rijdt vervolgens enkele meters rechtuit
  • blijft binnen de gemarkeerde rijbaan
  • houdt tijdens stilstand de linker- of rechtervoet aan de grond
  • regelt de snelheid met gas, koppeling en eventueel de voetrem.

 

Cluster 1

lopend achteruit parkeren in een (parkeer)vak

Korte omschrijving: 
De bestuurder parkeert al lopend de motor achteruit in een (parkeer)vak. Hij handelt zodanig dat hij met de motorfiets in evenwicht blijft en er geen gevaar, hinder of schade ontstaat. Ook Let de examinator op het gebruik van de standaard.

Wijze van uitvoering (beheersing voertuig). De kandidaat:
  • loopt met uitgeschakelde motor aan de linkerzijde van de motor.
  • loopt vooruit met beide handen aan het stuur houdt de voorrem bedienbaar en bedient deze eventueel gedoseerd.
  • verplaatst (allopend) de motor vanaf de eerste pylon langs de rechterzijde van de rijbaan tot voorbij een (denkbeeldig) parkeervak.
  • loopt achteruit met tenminste één hand aan het stuur.
  • loopt daarna in een bocht achteruit en parkeert de motor (lopend) in het parkeervak.
  • plaatst de motor op de standaard (het plaatsen op de standaard is verderop in deze paragraaf beschreven).
  • haalt de motor van de standaad (het van de standaard is verderop in deze paragraaf beschreven).
  • loopt voorruit het parkeervak uit en buigt af naar rechts.
  • loopt langs de (denkbeeldige) rechterzijde van de rijbaan tot de laatste pylon.
Op de (midden)standaard plaatsen. De kandidaat:
  • houdt met de linkerhand het stuur vast en plaatst hij de rechter hand op het daarvoor bestemde handvat of aangrijppunt.
  • neemt met de benen een lichte spreidstand aan, niet te dicht bij de motor.
  • houdt de middenstandaard met de rechtervoet vanuit ruststand naar beneden gedrukt.
  • zoekt met de beide standaard poten voldoende steun op een zo horizontaal mogelijk deel van de ondergrond.
  • houdt het stuur recht en trekt de motor vanuit het rechterbeen op de standaard.

Wanneer de middenstandaard ontbreekt, of als het gebruik daarvan is af te raden (wegens zachte ondergrond, wegverkanting, helling), gebruikt de kandidaat de zijstandaard. Deze handeling gaat als volgt.

Op de (zij)standaard plaatsen. De kandidaat:
  • klapt de zijstandaard uit met de rechtervoet.
  • plaatst de zijstandaard op een zodanige plek op de ondergrond, dat de motorfiets niet omvalt.
  • draait het stuur naar links of naar rechts.
  • trekt de motor licht achteruit.
Van de (midden)standaard halen. De kandidaat:
  • voert de handeling uit vanaf de linkerzijde van het voertuig.
  • staat niet te dicht bij de motor en neemt met de benen een lichte spreidstand aan.
  • zet het stuur recht of iets naar rechts.
  • verdeelt het lichaamsgewicht over beide voeten.
  • pakt het stuur met de linkerhand en plaatst de rechterhand op het daarvoor bestemde handvat of aangrijppunt.
  • trekt de motor met de rechterhand in een rechte lijn naar voren en kantelt deze bij het passeren van het kantel moment van de middenstandaard, enigszins naar het lichaam toe.
  • brengt de middenstandaard in ruststand.
Van de (zij)standaard halen. De kandidaat:
  • zet het stuur recht.
  • duwt de motorfiets van het lichaam af en brengt de motorfiets in balans.
  • brengt de zijstandaard in ruststand.

Opmerkingen:
Ondanks alle moderne hulpmiddelen (denk aan startbeveiligingen, sleeprubbers en veren) is het om veiligheidsredenen belangrijk te controleren of de gebruikte standaard daadwerkelijk in de ruststand staat.

Openingstijden

maandag
08:00 - 20:00
dinsdag
08:00 - 20:00
woensdag
08:00 - 20:00
donderdag
08:00 - 20:00
vrijdag
08:00 - 20:00
zaterdag
08:00 - 17:00
zondag
Gesloten
    • Motorrijles AVB

      Motorrijles AVB

      749

      769
      • ✔️ 10 Uur Rijles
      • ✔️ 1 Examen AVB
      • ✔️ 1 Online Theoriecursus
    • motorrijles AVD

      motorrijles AVD

      869

      889
      • ✔️ 10 Uur Rijles
      • ✔️ 1 Examen AVD
      • ✔️ 1 Online Theoriecursus

Hi! Klik op een van de medewerkers hieronder om te chatten via WhatsApp of stuur een mail naar Vos-Verkeersschool

Chat met ons op WhatsApp
Close and go back to page